Original WWII Dutch death card of resistance fighter Theo Vogels from Tilburg
25 €
This Dutch death card is in good condition and belonged to the resistance man Theo Vogels from Tilburg who was a member of the Hilvarenbeek resistance group and helped Allied pilots escape, among other things.
Here the complete story of Theo Vogels (Source: brabantsegesneuvelden.nl)
Theo was born on October 13, 1919, in Tilburg, the son of Petrus Vogels and Wilhelmina Beukenex. He grew up in a blended family; both his parents had been previously married, and his mother brought two children from her earlier marriage into the family. They lived in considerable prosperity. His father became director of the Tilburg-based light bulb factory Voba in 1936. When Theo was 16, the family moved into the grand Huis Groenendaal in Hilvarenbeek. From there, Theo and his (half-)siblings were driven daily by chauffeur Dries to and from the Sint-Odulphuslyceum in Tilburg, where he attended the HBS-B program.
A physically turbulent youth left Theo with fragile health for the rest of his life. At a young age, he contracted diphtheria, was involved in a car accident that resulted in a severe concussion, and at 17 was critically injured when, during a shooting outing with friends targeting water rats, their rifle unexpectedly discharged. The bullet pierced Theo’s pericardium (the sac surrounding the heart). He survived, but had to wear a piece of aircraft aluminum over his heart for the rest of his life.
After completing the HBS, Theo began studying economics at the Roman Catholic School of Economics in Tilburg. However, he temporarily paused his studies after one year to assist his father at the factory. In mid-1942, he resumed his studies and joined the Tilburg Student Corps St. Olof. Since his HBS days, Theo had been an avid athlete and very active in student life; he skated, played tennis and hockey, and was a member of the ‘young students’ club Nos, the Marian Congregation, several scouting organizations, and the informal ‘Brotherhood of the Wulpen’.
In the spring of 1943, Theo was presented with the loyalty declaration, which he, like many other students, refused to sign. As a result, he was ordered to report for forced labor (Arbeitseinsatz) and was sent to a labor camp in Ommen. Due to his poor health, he was soon released and allowed to return to work at his father’s factory.
During this time, Theo joined the resistance group in Hilvarenbeek led by Karst Smit and Eugène van der Heijden, which played a key role in the network that smuggled Allied pilots across the border. Using his father’s large Chrysler, Theo transported pilots from the station in Tilburg to the forests near Esbeek, where a hiding place had been set up behind the De Bruijn farm (now the inn In den Bockenreyder).
On November 15, 1943, things went wrong when one of the pilots who had stayed in Esbeek was arrested in Brussels, along with his guide, who under harsh interrogation revealed details about the pilot escape line. Theo was arrested shortly afterward at the home of his half-brother Bart in Tilburg. Together with other members of the escape line, he was imprisoned in Antwerp, then transferred to Brussels, where a trial against the resistance members began in early 1944. Theo was sentenced to death, but after a clemency request from his family, the sentence was commuted to ten years of forced labor in Germany.
He was sent to the prison in Bruchsal, where he endured a harsh regime and inhumane treatment. He was forced to perform extremely heavy labor for long hours, while food and medical care were grossly inadequate and he was constantly subjected to abuse and arbitrary punishment by the guards. Within the prison, cold, damp conditions and poor hygiene led to persistent outbreaks of illness.
After six months, he was transferred to the prison in Rheinbach, where he again endured severe hardship. Another six months later, he was moved to Siegburg—more or less voluntarily, after swapping prisoner numbers with a fellow inmate to spare him the transfer.
Theo witnessed the liberation of Siegburg by American forces on April 12, 1945, but was too weakened by typhus to be transported back to the Netherlands. As was the case for tens of thousands of prisoners in German camps and penitentiaries, liberation ultimately came too late for him.
Theo died on April 24, 1945, in Siegburg at the age of 25 and was laid to rest at the National Cemetery of Honor in Loenen. In his hometown of Hilvarenbeek, the Theo Vogels Path keeps his name alive.
Artikelnummer: 14398
Origineel WWII Nederlands bidprentje van verzetsman Theo Vogels uit Tilburg
Dit Nederlandse bidprentje is in goede conditie en behoorde tot de verzetsman Theo Vogels uit Tilburg welke lid was van de Hilvarenbeekse verzetsgroep en onder andere Geallieerde piloten hielp ontsnappen.
Hier het gehele verhaal van Theo Vogels (Bron: brabantsegesneuvelden.nl)
Theo wordt geboren op 13 oktober 1919 in Tilburg als zoon van Petrus Vogels en Wilhelmina Beukenex. Hij groeit op in een samengesteld gezin; allebei zijn ouders zijn eerder getrouwd geweest en zijn moeder brengt twee kinderen uit haar eerdere huwelijk mee in de familie. Ze leven ook in aanzienlijke welstand. Zijn vader is sinds 1936 directeur van de Tilburgse gloeilampenfabriek Voba. Als Theo 16 jaar is, bewoont het gezin het riante Huis Groenendaal in Hilvarenbeek. Vandaar wordt Theo met zijn (half)broers en zussen iedere dag door chauffeur Dries van en naar het Sint-Odulphuslyceum in Tilburg gebracht, waar hij de HBS-B-opleiding volgt. Een fysiek bewogen jeugd zadelt Theo zijn verdere leven met een kwetsbare gezondheid op. Hij krijgt op jonge leeftijd difterie, is betrokken bij een auto-ongeluk waarbij hij een zware hersenschudding oploopt en raakt op zijn 17e levensgevaarlijk gewond als tijdens het schieten op waterratten met zijn vrienden hun geweer onverwachts afgaat. De kogel heeft Theo’s pericard (hartzakje) doorboort. Hij herstelt, maar moet de rest van zijn leven een plaatje vliegtuigaluminium op zijn hart dragen. Na het doorlopen van de HBS gaat Theo economie studeren aan de R.K. Handelshoogeschool in Tilburg. Na een jaar breekt hij zijn studie echter tijdelijk af om zijn vader in de fabriek te assisteren. Halverwege 1942 hervat hij zijn studie en sluit zich aan bij het Tilburgs Studenten Corps St. Olof. Al sinds de HBS is Theo een fervent sporter en zeer actief in het verenigingsleven; hij schaatst, tennist en hockeyt en is aangesloten bij de ‘jongstudenten’-vereniging Nos, de Maria-congregatie, verschillende scoutingclubs en de informele ‘Broederschap van de Wulpen’. In het voorjaar van 1943 wordt Theo de loyaliteitsverklaring voorgelegd die ook hij, net als veel andere studenten, weigert te tekenen. In plaats daarvan moet hij zich melden voor de Arbeitseinsatz en wordt naar een werkkamp in Ommen gezonden. Vanwege zijn zwakke gezondheid wordt hij kort daarna weer vrijgesteld en kan hij het werk in de fabriek van zijn vader hervatten. In deze periode sluit Theo zich aan bij de Hilvarenbeekse verzetsgroep rond Karst Smit en Eugène van der Heijden die een belangrijke schakel vormen in het netwerk dat geallieerde piloten over de grens smokkelt. Met zijn vaders grote Chrysler brengt Theo de piloten van station Tilburg naar de bossen van Esbeek, waar achter de boerderij van De Bruijn (tegenwoordig herberg In den Bockenreyder) een schuilplaats is opgezet. Op 15 november 1943 gaat het mis, als een van de piloten die in Esbeek heeft gezeten in Brussel wordt gearresteerd, samen met zijn begeleider die onder hardhandig verhoor uit de school klapt over de pilotenhulplijn. Theo wordt niet lang daarna gearresteerd in het huis van zijn halfbroer Bart in Tilburg. Samen met andere betrokkenen van de hulplijn wordt hij vastgezet in de gevangenis van Antwerpen. Vervolgens wordt hij naar Brussel overgebracht, waar begin 1944 het proces tegen de verzetslieden begint. Theo wordt ter dood veroordeeld, maar na een gratieverzoek van zijn familie wordt de straf omgezet in tien jaar dwangarbeid in Duitsland. Daar komt hij terecht in de gevangenis van Bruchsal, waar Theo aan een hard regime en mensonterende behandeling wordt onderworpen. Hij maakt er lange dagen van zeer zwaar werk, waarbij voedsel en medische zorg schromelijk tekortschieten en hij voortdurend blootstaat aan de mishandelingen en willekeur van de bewakers. In de gevangenis zelf ligt door de kou, het vocht en het gebrek aan hygiëne ziekte voortdurend op de loer. Na een half jaar volgt overplaatsing naar de gevangenis van Rheinbach, waar hij opnieuw aan de meest uiteenlopende ontberingen wordt blootgesteld. Weer een half jaar later wordt Theo naar Siegburg overgeplaatst. Hiervoor kiest hij min of meer vrijwillig, nadat hij met een medegevangene van nummer heeft geruild, om hem het transport te besparen. Theo maakt de bevrijding van Siegburg door de Amerikanen op 12 april 1945 nog mee, maar door de gevolgen van vlektyfus is hij dan te verzwakt om terug naar Nederland te kunnen worden vervoerd. Net als voor tienduizenden andere gevangenen van de Duitse kampen en strafinrichtingen, komt de bevrijding voor hem uiteindelijk te laat. Theo overlijdt op 24 april 1945 in Siegburg op 25-jarige leeftijd en vindt zijn laatste rustplaats op het Nationaal Ereveld in Loenen. In zijn woonplaats Hilvarenbeek houdt het Theo Vogelspad zijn naam in herinnering.
Artikelnummer: 14398
Out of stock